Kleine bedragen, grote gevolgen. Ontslag op staande voet?

In een recente zaak heeft het Hof ‘s Hertogenbosch zich uitgelaten over de volgende vraag: is het ontslag op staande voet van een monteur die voor eigen rekening oud ijzer verkoopt voor een bedrag van € 38,- rechtsgeldig? De casus: de werkgever is een bedrijf dat supermarkten, winkels en bibliotheken inricht. Indien restmaterialen retour komen, wordt beoordeeld of deze voor hergebruik geschikt zijn, dan wel of de restmaterialen afgevoerd dienen te worden. De werkgever behaalt inkomsten met het inzamelen en (laten) afvoeren van de af te voeren restmaterialen, waaronder oud ijzer.

Nadat een vrachtwagen van de werkgever kort vermist was, is het tracking en tracing systeem van de vrachtwagen geraadpleegd. Daaruit bleek dat de vrachtwagen op een adres was geweest waar een metaalhandel is gevestigd. De werkgever heeft daarop een onderzoeksbureau de opdracht gegeven een onderzoek in te stellen naar het afvoeren en verkopen van oud ijzer.

Uit het onderzoek is gebleken dat de voertuigen van de werkgever zich in een periode van twee jaar meer dan 100 keer hebben begeven naar metaalhandelaren waarmee de werkgever geen overeenkomst had en zonder dat daartoe door de werkgever opdracht was gegeven. Vervolgens heeft een gesprek plaatsgevonden tussen het onderzoeksbureau, de werkgever en de betrokken werknemer (een monteur). De monteur heeft tijdens het gesprek toegegeven wel eens oud ijzer te hebben verkocht. De werkgever heeft de werknemer daarop op staande voet ontslagen.

In eerste aanleg heeft de kantonrechter geoordeeld dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is en een schadevergoeding en een vergoeding voor de onderzoekskosten toegewezen. De monteur is vervolgens in hoger beroep gegaan.

De monteur voert in hoger beroep onder meer aan dat verkochte restmaterialen niet als bedrijfsmiddelen kunnen worden aangemerkt. Het hof gaat daar niet in mee en oordeelt dat de monteur waarde heeft onttrokken aan de onderneming. Daarbij maakt het niet uit of het gaat om ‘restmaterialen’ of ‘bedrijfsmiddelen’. Het hof overweegt dan ook dat de dringende reden is komen vast te staan.

Het hof oordeelt tot slot dat de kantonrechter de gevorderde onderzoekskosten ten onrechte heeft toegewezen. Volgens het hof zijn deze kosten aan te merken als kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid in de zin van artikel 6:96 lid 2 sub b BW. Dergelijke kosten worden alleen voor vergoed indien zij ‘redelijk’ zijn.

De werkgever had echter de onderzoekskosten onvoldoende onderbouwd. Een belangrijke tip voor werkgevers: bij procedures waarin onderzoekskosten zijn gemaakt kunt u (of uw advocaat) de rechter verzoeken om een vergoeding van deze onderzoekskosten. Let erop dat dit verzoek goed gemotiveerd moet zijn!

Het gaat in deze zaak over handelen van de monteur dat heeft geleid tot een financiële benadeling van de werkgever, waarvan de monteur zich bewust was of had moeten zijn. Het vertrouwen van de werkgever in de monteur is daardoor ernstig beschadigd, terwijl de werkgever moet kunnen vertrouwen op de integriteit van de werknemers. De monteur was bovendien al eerder door de werkgever aangesproken op het meenemen van lampen. Hier komt bij dat, naar het oordeel van het hof, het bij de verkoop van oud ijzer voor een totaalbedrag van € 53 tot € 68 niet gaat om een verwaarloosbaar bedrag. Bovendien: uit rechtspraak volgt dat wanneer sprake is van diefstal van een goed van beperkte (financiële) waarde – de zogenaamde “bagateldelicten” – een strenge benadering wordt gevolgd. Diefstal is diefstal. Het is dan wel van belang dat de werkgever een strikt beleid toepast en de werknemers bekend zijn met dit beleid en de consequenties van overtreding.

Intermezzo: voor een rechtsgeldig ontslag op staande voet moet aan drie vereisten zijn voldaan:

  1. Er moet een dringende reden voor ontslag zijn,
  2. het ontslag moet onverwijld (direct) worden gegeven nadat de werkgever de dringende reden heeft ontdekt,
  3. en de dringende reden moet onverwijld worden medegedeeld aan de werknemer.

Deze bijdrage door Frank ter Huurne van partner Lexence, is reeds verschenen in de Hoffmann Tips #236.