De kunst van onzichtbaar beveiligen

De tentoonstelling ‘Jheronimus Bosch – Visioenen van een genie’ – zet vanaf 13 februari het Noordbrabants Museum in ’s-Hertogenbosch wereldwijd in de schijnwerpers. Tot 8 mei worden maar liefst 250.000 bezoekers verwacht, de apotheose na acht jaar van intensieve voorbereidingen. Vanzelfsprekend zag ook de beveiliging zich voor de nodige uitdagingen gesteld. Het museum streeft naar een hoog niveau van veiligheid, met verviervoudiging van het aantal beveiligers, maar vooral ook naar een optimale bezoekersbeleving. Beveiliging is vooral op de achtergrond aanwezig en treedt naar voren als daar aanleiding toe lijkt te ontstaan.

Om de bezoekersaantallen al op voorhand zo goed mogelijk te verspreiden, werkt het museum met een e-ticketing-systeem. Op het ticket staat wanneer de bezoeker naar binnen kan, in een tijdslot van een uur. Met deze vorm van regulering kan iedere bezoeker maximaal genieten van de twintig unieke panelen en negentien tekeningen, die ter gelegenheid van de vijfhonderdste sterfdag van Jheronimus (Jeroen) Bosch voor het eerst gezamenlijk worden tentoongesteld. Het Noordbrabants Museum bevindt zich op een steenworp afstand van het toenmalige atelier van Jheronimus Bosch maar bezit zelf geen werk van de kunstenaar. De tentoonstelling bestaat dus uit stukken die in bruikleen zijn gegeven. Dat betekent dat het museum voor wat betreft de presentatie en beveiliging te maken heeft met eisen van diverse andere musea, particuliere bezitters en verzekeraars.

Simulatietechnologie

Het veiligheidsplan van de tentoonstelling draait voor een groot deel om crowd control. Door de bezoekersstromen goed te organiseren, wil het museum voorkomen dat het op bepaalde momenten voor bezoekers te druk wordt om nog van de tentoonstelling te kunnen genieten. Bovendien zou een te grote drukte risico’s met zich meebrengen voor zowel de bezoekers zelf als voor de kunstwerken. In de voorbereiding is gebruik gemaakt van geavanceerde simulatietechnologie om de gevolgen van grote drukte te kunnen voorspellen. Leo van Rozendaal, zakelijk leider van het museum legt uit: “We hebben eerst ontwerpen gemaakt van de inrichting van het museum en de speciaal voor de tentoonstelling geplaatste tijdelijke gebouwen. Daarop zijn virtuele bezoekers losgelaten. Elke virtuele bezoeker had eigen algoritmes en gedragingen. Zo konden we zien waar we problemen met te grote drukte konden verwachten. Blauw was goed, maar waar rode en paarse vlekken op de tekening ontstonden, was de doorstroming onvoldoende en moesten aanpassingen worden doorgevoerd. Zo konden we ook nagaan of er problemen zouden ontstaan, zoals mensen die door de drukte te dicht bij de vitrines komen. Om het bezoek plezierig te houden is ook gekeken hoeveel mensen een ruimte kan hebben, zodat iedereen nog onbelemmerd de kunstwerken kan bewonderen. Zo is voor de hele tentoonstelling een beeld ontstaan van wat het toelaatbare aantal mensen op een locatie is. Natuurlijk moeten we zoveel mogelijk mensen binnenlaten, om het geheel kostendekkend te krijgen, maar wat we nu hebben bereikt is een prima compromis tussen de commerciële doelstellingen en de veiligheid van bezoekers en kunstwerken.”

Portret van Leo van Rozendaal

Leo van Rozendaal (zakelijk leider Noordbrabants Museum), foto bymarjo.

Gevoelig

De inrichting werd een aantal keer herzien, voordat een ontwerp was verkregen waarover het museum tevreden was. Daarbij ging het vanzelfsprekend niet alleen om de veiligheid. De bruikleengevers, waaronder het Louvre in Parijs en het Metropolitan in New York, stelden ook hoge eisen aan de wijze van presenteren en aan de klimatologische omstandigheden. De houtskooltekeningen zijn bijvoorbeeld erg gevoelig voor licht en luchtverontreiniging. Dat laatste kan ontstaan bij zeer grote aantallen bezoekers in combinatie met onvoldoende luchtbehandeling. “De grote musea zijn zeer terughoudend met het in bruikleen geven van hun topstukken”, vervolgt Van Rozendaal. “Je moet ze er als museum van overtuigen dat de werken met de grootst mogelijke zorgvuldigheid worden behandeld. Tijdens de tentoonstelling, maar ook tijdens het transport. Gelukkig hebben we ze daarvan  kunnen overtuigen, maar dan begint het pas. Elk kunstwerk werd tijdens het transport begeleid door speciale koeriers, die erop toezagen dat het verladen voorzichtig gebeurde en dat de kunst onder de vereiste beveiligingstechnische en klimatologische omstandigheden vervoerd werd. 



De tentoonstelling vindt plaats in een nieuw gebouwd deel van het Noordbrabants Museum. Enkele jaren geleden vond een ingrijpende verbouwing plaats, waarbij samen met het Stedelijk Museum het Museumkwartier ’s-Hertogenbosch is gevormd. Het is een unieke integratie van oud- en nieuwbouw geworden en in de nieuwbouw werd direct al rekening gehouden met de komst van de Jheronimus Bosch-tentoonstelling.

Speciale ploeg

Voor de beveiliging werkt Het Noordbrabants Museum al vele jaren tot grote tevredenheid samen met Trigion. Voor bouwkundige en  technische beveiliging werkt het museum met diverse (andere) partijen samen, maar ook die werken onder regie van de samenwerking tussen het museum en Trigion om tot een optimale mix van techniek en menskracht te komen. “De mens blijft de bepalende factor”, benadrukt Van Rozendaal. “Want je kan nog zulke dikke muren en nog zoveel camera’s hebben, als mensen er niet mee om kunnen gaan, is de beveiliging zo lek als een mandje.” Trigion heeft een speciale ploeg met extra mensen samengesteld, die geselecteerd zijn op de competenties gastvrijheid en proactief optreden. Voor dat laatste is een training gevolgd in predictive profiling, ofwel het herkennen van afwijkend gedrag dat de voorbode van een incident kan zijn. “Maar de beveiligers en gastvrouwen dienen er op de eerste plaats voor te zorgen dat bezoekers een optimale beleving ervaren. Intussen zijn zij wel voortdurend attent op de veiligheid en beveiliging. Van de kunstwerken, maar ook van de bezoekers. Zij verdwijnen daarbij als het ware in de achtergrond, maar komen direct tevoorschijn als er iets aan de hand is”, zegt rayonmanager Joop Lemmens van Trigion. “Zij beoefenen de kunst van onzichtbaar aanwezig zijn en gelijktijdig als gastheer beschikbaar zijn.” De beveiligers zijn er volgens hem puur voor de beveiliging. Ze werken niet als suppoost. Als mensen hulp nodig hebben of informatie willen, verwijzen de beveiligers hen door, zodat zij hun aandacht op hun primaire taak gevestigd kunnen houden. 

Twee mannen staan in pak voor een museumstuk in het Noordbrabants Museum in ’s-Hertogenbosch.

Joop Lemmens (rayonmanager Trigion) en Ron Albers (districtdirecteur Trigion), foto Vincent Vreeken

Rode pinguïn

Het museum beschikt over een eigen meldkamer met centralisten die nauw samenwerken met de collega’s in de zalen. “Die interactie is heel belangrijk”, aldus Van Rozendaal. “Als een beveiliger bijvoorbeeld even assistentie moet verlenen en daardoor minder aandacht aan de omgeving kan schenken, houdt gelijktijdig zijn collega in de meldkamer via het camerasysteem een oogje in het zeil.” “Niet alleen de beveiligers werken samen”, vult districtsdirecteur Ron Albers van Trigion aan. “Er wordt ook nauw samengewerkt met de medewerkers van het museum om tot optimale crowd control te komen.” Vooral tijdens incidenten is dat van wezenlijk belang. “Een ontruiming in het museum is geen kleinigheid”, zegt Van Rozendaal. “Dan moet je als diensthoofd beveiliging behoorlijk wat in je mars hebben en precies kunnen overzien waar de problemen zijn. Hoe ga je ontruimen? Waar stuur je de bezoekers naar toe? Trigion helpt ons aan mensen die dat goed aankunnen. Mensen op vaste posten en beveiligers die alle hoeken en gaten van het museum kennen en flexibel kunnen inspelen op alle mogelijke rare situaties die zich kunnen voordoen.”



Lemmens: “We hebben ook uitgebreid met het camerasysteem geoefend. Vooral voor wat betreft alertheid. Als je de hele tijd naar beelden zit te kijken, kan de aandacht op een gegeven moment verslappen.  ‘Wie heeft de rode pinguïn gezien?’, vroeg ik eens na afloop. Je zag iedereen wegschieten. Het was een grapje, want er was hellemaal geen rode pinguïn te zien geweest, maar zo houd je de mensen wel scherp.” De rayonmanager houdt van zijn vak. “Ik zit al dertig jaar in de beveiliging, maar nog elke minuut leer ik er wat bij. Zo’n museum is echt iets bijzonders. Je bent net een soort Nederlandsche Bank, die ’s morgens om 11 uur de kluisdeur opendraait en iedereen binnenlaat en zegt: ‘u mag alles bekijken, maar kom nergens aan!’. 

Interessant houden

Begin februari arriveerden de kunstwerken, maar al maanden daarvoor is gestart met intensieve trainingstrajecten. In december vond nog een grootschalige ontruiming plaats. De medewerkers moesten ook vertrouwd worden met de grote drukte en de lange openingstijden. Het museum is tijdens de tentoonstelling tweemaal zo lang open als normaal en er komen speciale avondactiviteiten. Ook op technisch gebied is alles grondig voorbereid. Er hebben zelfs inspecties met infraroodcamera’s plaatsgevonden om te controleren of er in de elektrische installatie geen risico’s voor kortsluiting zijn. Waar de kunstwerken komen te staan is sprinklerbeveiliging aanwezig.  Van Rozendaal spreekt ook zijn waardering uit voor Trigion. “Het is een hele toer om zoveel geschikte beveiligers bijeen te krijgen. Maar ze zijn er goed in. Van de beveiligers die zij hebben voorgeselecteerd, vonden wij ruim negentig procent zondermeer geschikt. Dat zijn mensen die het heel leuk vinden om het museum te vertegenwoordigen, kunnen omgaan met de diverse groepen bezoekers en die vooral niet in routine vallen.” Om dat laatste te voorkomen praten Albers, Lemmens en Van Rozendaal regelmatig over hoe zij het werk voor de beveiligers interessant kunnen houden. Albers: “Je moet ze niet ergens in een hoekje op een stoeltje neerzetten. Maar net zo belangrijk is dat je ze perspectief op doorstroming biedt. Daarom brengen we bewust drie lagen aan. Als het ware kun je beginnen als stagiair en start je in de rol van beveiliger. Daarna kun je doorgroeien  naar  senior beveiliger en/of centralist. Wie de capaciteiten heeft, kan zelfs diensthoofd beveiliging worden. Ook van belang is dat je de beveiligers de potentie van hun vak laat inzien. Dus niet pas in actie komen als er een incident is, maar incidenten zien te voorkomen door proactief de situatie te beheersen. We praten dan over incidenten als diefstal en vernieling, maar ook over ongevallen. Als je iemand ziet die wel eens zou kunnen vallen, ga je daar tijdig op af.” Maar teamwork is volgens Lemmens het belangrijkst. “Samen kunnen twee mensen drie keer zoveel bereiken als ieder afzonderlijk. De beveiligers moeten dus niet alleen een goede klik met het museum hebben, maar vooral ook met elkaar en met de andere medewerkers van het museum. Het heeft daarom best lang geduurd om de perfecte ploeg bijeen te krijgen.”

Begin februari waren de voorbereidingen zo goed als afgerond. Niet alleen voor wat betreft de uitvoering. Ook de marketing had haar werk uitmuntend gedaan. Een week voor de aanvang waren al 70.000 tickets  verkocht. “Die belangstelling is de grootste waardering die je als museum kan krijgen”, zegt Van Rozendaal trots. “Maar het bewijst ook dat alle voorbereidingen niet voor niets zijn geweest. Met vier tot vijf maal zoveel beveiligers en gastvrouwen als normaal, gaan we ervoor zorgen dat de grote toeloop niet tot problemen leidt. De beveiligers zijn daarbij ‘leading’, want gastvrijheid is heel belangrijk, maar mijn ervaring is dat een uniform problemen vaak sneller oplost dan een glimlach. Daarom vormen gecertificeerde en hoog gekwalificeerde beveiligers de kern van onze veiligheidszorg.” 



Vrijdag 12 februari werd de tentoonstelling geopend door Koning Willem Alexander. “Maar de spannendste dag is zaterdag de dertiende”, besluit Van Rozendaal. “Want dan worden al onze voorbereidingen voor het eerst aan de echte praktijk getoetst.”

Dit artikel verscheen eerder in vakblad BEVEILIGING editie 2 – 2016 (auteur: Vincent Vreeken)